dat in een boomhut woont.
dat in een paleis woont.
boven een feestwinkel woont.
met een skatebaan thuis.
met twee vaders.
met twee moeders.
dat in een vuurtoren woont.
dat op een boerderij woont.
dat naast de dierentuin woont.
dat in een woonwagen woont.
dat in een tent woont.
dat bij een circus zit.
dat op een boot woont.
dat op een kostschool zit.
dat in de jungle woont.
dat in een onderwaterhuis woont.
dat bij de wolven woont.
dat in een piramide woont.
dat in een molen woont.
dat in een rijtjeshuis woont.
dat naast een pruikenwinkel woont.
dat in een iglo woont.
dat in een bestelbusje woont.
dat in een luchtballon woont.
dat in een duikboot woont.
met drie vaders.
met vier moeders.
dat bij zijn opa en oma woont.
dat in een flat woont.
dat op een eiland woont.
dat op een bergtop woont.
dat in een trein woont.
dat in een vliegtuig woont.
dat op een kasteel woont.
dat in een ondergrondse hut woont.
dat in het bos woont.
dat op het strand woont.
dat in het ziekenhuis woont.
dat in een pretpark woont.
in een dubbeldekkersbus woont.
dat in een kerk woont.
uit een tovenaarsgezin.
met een superheldenfamilie.
uit een uitvindersgezin.
met zeven zussen.
met zeven broers.
met de kermis mee reist.
met tien huisdieren.
uit een vloggersgezin.
met een karatefamilie.
met een skatersfamilie.
met een slang als huisdier.
met een tijdmachine in huis.
uit een hackersgezin.
met een aap als huisdier.
dat van lezen houdt.
dat goed kan goochelen.
met een drone.
dat goed kan skaten.
met een superslimme hond.
dat superstil kan sluipen.
met een fotografisch geheugen.
dat kan gedachtenlezen.
dat onzichtbaar kan worden.
met een gereedsgrapskist.
dat de toekomst kan voorspellen.
dat kan vliegen.
met een papegaai.
met de zwarte band voor karate.
dat gebarentaal kent.
dat door muren kan kijken.
dat met dieren kan praten.
dat supereigenwijs is.
met superoren.
met superogen.
met een superneus.
met een tamme tijger.
met een tam aapje.
met een wurgslang als huisdier.
met een robot.
met een beroemd vlogkanaal.
met een president als vader.
met een koning als vader.
dat goed kan paardrijden.
met een kameel.
met een zelfrijdende auto.
dat een vliegtuig kan besturen.
met een vliegende fiets.
met een luchtballon.
met een echte raket.
met een koffer vol toverdrankjes.
met een zwarte band in judo.
dat supersterk is.
dat supersnel kan rennen.
met een vliegend tapijt.
dat iedereen kan hypnotiseren.
met twee extra robotarmen.
dat de toekomst kan voorspellen.
met een gi-ga-gave boomhut.
dat goed is in telekinese.
dat het weer kan beïnvloeden.
dat vuurballen kan gooien.
dat van gedaante kan veranderen.
met een draak.
met een kabouter.
met een tijdmachine.
met een wolf als huisdier.
met superhumor.
dat goed is in hacken.
dat goed kan boogschieten.
dat tegen muren op kan lopen.
met een duikbootje.
met een robotvlieg.
met een robotspin.
in een rolstoel.